De spoorweg- werkplaats van Roosendaal
Vergane Nederlandse glorie in een provinciestad

Begin twintigste eeuw. De spoorwegen waren heer en meester in het vervoer van mensen en goederen over de lange afstand. Een belangrijk knooppunt in het Nederlands spoorwegnet was Roosendaal. Mede doordat de plattelandsgemeente vlak aan de grens lag. Dit resulteerde in het eerste decennium van de vorige eeuw tot de bouw van een hypermodern spoorcomplex te Roosendaal. Eén van de belangrijkere gebouwen was de werkplaats voor de stoomlocomotieven. Hier kregen de machines hun onderhoud en werden reparaties uitgevoerd.
Nu haast honderd jaar later rest er van het spoorwegemplacement een fractie van wat het ooit is geweest. Veel sporen hebben plaats moeten maken. Enkel een paar gebouwen doen denken aan de glorie van weleer. Het stationsgebouw met bijgebouwen, Seinhuis B, een seinbrug met vleugelseinen en de oude werkplaats.

Het laatstgenoemde gebouw verloor in de jaren '90 zijn belangrijkste functie. En werd enkel nog gebruikt voor het stallen van uitgerangeerde locomotieven. Dit veranderde in 2005. Het gebouw werd verkocht aan de stichting Boei die het gebouw een opknapbeurt gaf en vervolgens verhuurde aan het Roosendaalse bedrijf Conrail. Op dit moment is de werkplaats weer in gebruik en wordt er onderhoud en schadeherstel gepleegd aan goederenwagens. Voordat de werkplaats een opknapbeurt kreeg stapte ik eens op een zonnige zomeravond de lege werkplaats binnen. Hieronder het resultaat.


De Roosendaalse werkplaats bestaat uit twee gedeeltes. De hoge locomotiefwerkplaats en de lagere wagenwerkplaats. Vooral tijdens de zonnige zomermaanden is de hoge werkplaats licht door het vele glas dat is verwerkt in het stalen geraamte.


Het oude waslokaal met kleedruimte. De douches zijn niet meer te gebruiken omdat de plafonds naar beneden zijn gekomen.


De schaduwen op de muur verraden de opbouw van de staalconstructie.


Zoals er in vroeger tijden gebouwd werd: Zwaar en degelijk. De draagconstructie van de hoge werkplaats.


De lage werkplaats maakt een donkere indruk op de zonnige zomeravond. De laatste locomotieven zijn verwijderd. De werkplaats is leeg.


De oude verwarmingsketel staat er nog. De ketelruimte ruikt nog steeds naar stookolie.


De deuren van de lage werkplaats zijn beschadigd en tijdelijk gerepareerd met planken.


De raampartij aan de zuidzijde van het gebouw.


De verroeste sporen in de werkplaats. De schouwputten staan ondertussen vol met planten.